Het kind in beeld

Op de Antoniusschool stimuleren wij kinderen om naar beste kunnen te presteren, we gaan daarbij uit van het 'unieke' van elk kind. Dit betekent dat het onderwijsleerproces niet voor alle kinderen hetzelfde verloopt. We passen waar nodig en mogelijk de leerstof, de instructie en de verwerking aan. Uitgangspunt daarbij is dat kinderen veel van en met elkaar leren. Dit is tijdens verschillende groeps- en werkvormen zichtbaar. Om de ontwikkeling van kinderen goed te volgen en het onderwijs daaraan aan te kunnen passen, verzamelen we gegevens.

Observeren, toetsen en gesprekken

Observeren

In de kleutergroep observeert de stamgroepleider de ontwikkeling van elk kind. Zij let op speel- en werkgedrag, motoriek, zintuiglijke waarneming, sociaal-emotionele ontwikkeling en spraak- en taalontwikkeling. De gegevens worden gebruikt voor gesprekken met ouders, maar maken ook zichtbaar of er extra hulp of begeleiding nodig is. In de andere groepen richt het observeren van elk kind zich vooral op werkhouding en concentratie, mate van zelfstandigheid en de sociaal emotionele ontwikkeling.

Toetsen

Vanaf groep 3 nemen we regelmatig een toets af om te zien of de leerlingen de aangeboden stof begrijpen en kunnen toepassen. Dit zijn meestal toetsen die bij een methode horen. Daarnaast gebruiken we methodeonafhankelijke toetsen van het CITO leerlingvolgsysteem, waarmee we in groep 3 beginnen. Hiermee kunnen we de ontwikkeling volgen van alle kinderen voor enkele vakgebieden in hun hele schooltijd. Deze individuele- en groepsoverzichten bewaren we in het digitale leerlingvolgsysteem. Drie tot vier keer per jaar bespreekt de leerkracht alle kinderen met de Intern begeleider (IB-er). Tijdens deze besprekingen wordt besloten of extra zorg (binnen of buiten de groep) noodzakelijk is.

Gesprekken met kinderen

Vaak houden we korte, persoonlijke gesprekjes met de kinderen over hun vorderingen, hun valkuilen binnen een vakgebied en over hun gevoel van ‘welbevinden’. Vooral kinderen in hogere groepen zijn goed in staat aan te geven wat ze (beter) zouden willen leren. Naar aanleiding van dit soort gesprekken passen we bijvoorbeeld tijdelijk de hoeveelheid werk aan, geven we extra instructie, of breiden een weektaak uit. Ook kunnen kinderen extra werk mee naar huis krijgen, of worden handvatten gegeven bij de aanpak van een (sociaal emotioneel) probleem. Bij grotere aanpassingen naar aanleiding van dit soort gesprekjes nemen we altijd even contact met de ouders op.

Gesprekken met ouders

Een andere belangrijke bron van informatie is de ouder. Die kent het kind beter dan wie ook. Informatie van die kant kan van belang zijn voor ons om het kind zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. ‘s Morgens, als u uw kind naar school brengt, kunt u even een korte mededeling aan de leerkracht kwijt. Als we meer tijd nodig hebben, maken we een afspraak voor een persoonlijk gesprek. Hetzelfde doet de leerkracht als hij een gesprek met u noodzakelijk vindt. Het is belangrijk dat u als ouder op de hoogte blijft van de ontwikkeling van uw kind.

Verslaglegging

Voor de kinderen van groep 3 t/m 8 schrijven we twee maal per jaar (januari/februari en twee weken voor de zomervakantie) een rapport dat mee naar huis gaat. Hierin beschrijven we de vorderingen van verschillende ontwikkelingsgebieden. In mei/juni komt er voor de kinderen van groep 2 een verslag om de overgang naar groep 3 te documenteren.

Geplande gesprekken met ouders

Door het jaar heen zijn er met u een drietal geplande gesprekken over de ontwikkeling van uw kind: in november plannen we het eerste gesprek. We horen graag uw bevindingen en bespreken wat ons de eerste maanden van het schooljaar is opgevallen. In januari/februari, als het eerste rapport meegaat, nodigen we alle ouders weer uit voor een gesprek. Voor de kinderen van groep 8 is er een apart traject dat leidt naar een advies voor een school voor voortgezet onderwijs.